Search
Close this search box.
Search
Close this search box.

“Men zegt” – Nieuws uit Burundi

Delen

“Men zegt” – Nieuws uit Burundi

Burundese kinderen onderweg naar school.

Anderhalve maand geleden stelde ik jullie voor aan het redelijk onbekende Afrikaanse land Burundi. Ik bekeek het land waar ik mijn masteronderzoek deed door de bril van een Young & Fair blogger en vroeg me af hoe   Burundi eigenlijk is. Iedereen kent Rwanda: van de gorilla’s, maar ook van een vreselijke genocide in 1994. Minder mensen kennen tweelingbroer Burundi: hoewel geen gorilla’s, minstens zo rijk aan flora en fauna. Nog minder mensen weten dat Burundi een minstens zo gewelddadig verleden heeft. Als antropoloog in opleiding dook ik drie maanden in het leven van kinderen in Burundi in de hoop een klein beetje bij te kunnen dragen aan de inzichten die nodig zijn om de vrede te bevorderen. Vanuit Nederland, in de dagen rond 4 en 5 mei, neem ik jullie nog een keer mee terug naar Burundi.

Sinds mijn terugkomst ben ik de ontwikkelingen in Burundi blijven volgen op afstand. En dat valt niet mee. Al tijdens de eerste weken van m’n tijd in Burundi merkte ik dat de Burundese geruchtenmachine overuren draait. Waar wij ons in Nederland baseren op tientallen relatief betrouwbare en onafhankelijke kranten, televisie- en radiostations en nieuwssites, zijn geruchten in Burundi de belangrijkste ‘media’. Er is één krant, een paar televisiestations en meerdere radiostations, maar die brengen allemaal tegenstrijdige verhalen die weer worden beïnvloed door censuur en propaganda. Hoe je achter de waarheid komt? Door alle verhalen aan te horen en die met de mensen om je heen te bediscussiëren. In Burundi weet je nooit precies hoe het zit, je weet wat men zegt, ‘on dit’. Je begrijpt dat dit voor mij, nieuw in Burundi en niet gewend aan deze ‘geruchtencultuur’, op zich al een hele uitdaging was. Maar terug in Nederland kan ik met niemand meer bespreken wat ik lees op internet over wat er gaande is, zoals ik dat deed op de scholen waar ik werkte en in het hotel waar ik woonde. Ik merk dat het nog lastiger is om te beoordelen wat waar is en wat niet.

In Burundi weet je nooit precies hoe het zit, je weet wat men zegt, ‘on dit’.

Bij terugkomst wilde ik eigenlijk nog graag een blog schrijven over een relevant onderwerp voor Young & Fair: bloedgoud in Burundi, l’or du sang. In het Frans klinkt alles mooier. Zoals ik al schreef in m’n vorige  : we kennen de buurlanden van Burundi allemaal, de Congo, Rwanda, Tanzania en de Centraal Afrikaanse Republiek. We kennen ze van de gorilla’s en safari, maar ook van veel ellende, zoals oorlogen en, een zeer actueel onderwerp, bloedmineralen. Hoewel Burundi ook bekend zou kunnen zijn vanwege dezelfde ellende, is het hier in het ‘Westen’ bepaald niet algemeen bekend wat er gaande is. De zorgwekkende recente ontwikkelingen, die ik nu nog slechts op afstand kan volgen, hebben het verhaal over het Burundese bloedgoud echter alleen maar relevanter gemaakt.

Burundi heeft qua grondstoffen niet veel te bieden aan de wereld. Koffie en thee zijn de belangrijkste exportproducten. Minder bekend is dat er in het land ook goud gedolven wordt. Helaas profiteert de gewone bevolking hier niet van, aangezien er slechts over een zeer klein gedeelte van het geëxporteerde goud belasting betaald wordt. Naar verluidt, zoals alles ‘naar verluidt’ is in Burundi, worden wapens van de Imbonerakure, de militante jeugdliga van de presidentspartij, betaald met Burundees goud.

Voorpagina van de krant. Bron: Iwacu Les voix du Burundi

Dat brengt me bij de rol van l’or du sang en de Imbonerakure in de huidige ontwikkelingen van het land. Hoewel het slechts sporadisch een van de vele kranten, televisiestations of nieuwswebsites in Nederland bereikt, is de situatie na tien jaar relatieve vrede in Burundi weer zeer gespannen. De huidige president Pierre Nkurunziza heeft zich voor de komende verkiezingen kandidaat gesteld voor een derde mandaat als president, terwijl volgens de grondwet en de vredesakkoorden van tien jaar geleden een president slechts twee termijnen mag aanblijven. Een groot deel van zijn eigen politieke partij, de oppositie en veel ‘gewone mensen’ die ik heb gesproken in Burundi zijn hier tegen. De Imbonerakure wordt ervan beschuldigd de bevolking al maanden te intimideren. Sinds de president vorige week zaterdag officieel heeft aangekondigd zich kandidaat te stellen is het zeer onrustig, vooral in de hoofdstad Bujumbura. Elke dag gaan mensen de straten op in de hoop de president en aanhangers op andere gedachten te brengen. Op internet verschijnen tientallen foto’s van wegblokkades, brandende autobanden op straat, protesterende menigten, bloederige foto’s van hen die hierbij gewond zijn geraakt en zelfs van doden. Zijzelf zeggen dat ze alleen hun president maar steunen en dat daar niks verkeerd aan is, andere bronnen melden dat leden van de Imbonerakure protestanten hebben aangevallen met machetes en zelfs granaten. De studenten met wie ik samenwerkte kunnen niet meer naar de universiteit en studeren nu waarschijnlijk niet tegelijk met mij af. De kinderen die participeerden in ons onderzoek, maar nooit zelf een oorlog hadden meegemaakt, gaan het nu misschien wel meemaken. De levens van de Burundese bevolking staan op hun kop.

In de maand dat wij vieren dat we al 70 jaar in vrede en vrijheid leven, gaat het mis in Burundi. Terwijl ik veilig in mijn eigen huisje aan m’n scriptie zit te werken, leven mijn Burundese medestudenten weer in angst en kunnen zij niet aan hun toekomst werken zoals ik dat kan. Nu is er een heleboel aan de hand in Burundi en het bloedgoud is maar een klein gedeelte van het probleem. Maar dat wat er nu in Burundi gebeurt niet eerlijk is, lijkt me duidelijk.