‘’Een beter milieu begint bij jezelf’’. Deze zin werd in de jaren negentig gebruikt in een voorlichtingscampagne van het ministerie om Nederland bewuster te laten omgaan met het milieu. Tegenwoordig weet de gemiddelde bewoner van onze mooie planeet wel uit te leggen wat klimaatverandering ongeveer is en hoe het broeikaseffect ontstaat. Toch lijkt dit bewustzijn niet te leiden tot een duidelijke verandering van ons gedrag. De Amerikaanse president Barack Obama en klimaatgoeroe Al Gore vliegen gezamenlijk ruim 1 miljoen kilometers per jaar, terwijl zij toch beweren het klimaat een warm hart toe te dragen! Weegt de persoonlijke agenda dan toch echt zwaarder dan het gemeenschappelijk belang? En is er na een opnieuw tegenvallende klimaatconferentie (Rio+20) nog hoop op een betere wereld?
Als lid van Young & Fair – een stichting die zich inzet voor eerlijke handel en een verbetering van arbeidsomstandigheden in ontwikkelingslanden – word ik geacht ook in mijn dagelijkse leven eerlijk te consumeren. Uiteraard ben ik bereid om iets meer te betalen voor een product wanneer mijn medemens aan de andere kant van de oceaan daar beter van wordt. Mijn verbazing was groot toen uit een rapport van SOMO vorig jaar (Certified Unilever Tea. Small cup, big difference?) bleek dat de arbeidsomstandigheden op de door Rainforest Alliance gecertificeerde theeplantages van Unilever in India en Kenia helemaal niet zo goed waren. Keurmerken kunnen consumenten zeker helpen bij het maken van een keuze, maar het genoemde voorbeeld laat zien dat keurmerken geen garanties zijn.
Niet alleen een beter milieu, maar ook een betere wereld begint toch vooral bij jezelf. Dit realiseerde ik mij onlangs op vakantie in Thailand (waar ik van een welverdiende vakantie genoot). Hier werd ik geconfronteerd met werkende, kleine kinderen in een kledingwinkel in Bangkok. De winkel in kwestie betrof een familiebedrijf, waar de kinderen goed werden behandeld en de gemaakte winst op het pak wat ik even later liet opmeten (waarschijnlijk) direct in de portemonnee van de eigenaar kwam. Ondanks het feit dat ik eigenlijk een pak kocht wat werd gemaakt met behulp van kinderarbeid voelde het niet alsof ik iets deed waar de wereld slechter van zou worden. Sterker nog, ik hielp mee aan de ontwikkeling van een lokaal familiebedrijf.
Het verschil tussen eerlijk en oneerlijk is dus niet zo zwart-wit als het op het eerste gezicht lijkt. Het gaat voornamelijk om het maken van integere keuzes afhankelijk van de situatie. Toen de verkoper van de kledingwinkel zo vriendelijk naar me lachte toen hij mijn geld aannam waande ik mij voor heel even de gelukkigste persoon ter wereld. Het begint me nu eindelijk te dagen wat Al Gore moet voelen wanneer hij weer eens in het vliegtuig stapt.
Dennis Iseger, 5 juli 2012
Wat vind jij? Begint een betere wereld bij jezelf? Is (eerlijke) handel niet zo zwart-wit? Geef je mening hieronder!
Het rapport van SOMO doet me denken aan de hoge standaarden die labels opleggen, maar boeren en coöperaties in de keten niet altijd kunnen waarmaken, vooral de kleine boer.
http://www.oneworld.nl/lezen/achtergrond/hoe-fair-fair-trade
Dat kinderen meewerken in een familiebedrijf is in veel ontwikkelingslanden normaal. Hierbij moest ik denken aan de ervaringen van sociale ondernemer Martijn Homan (ontwerper van de poplulaire luxeartikel NOOSA ofwel Chunks) die op Young & Fair Festival de workshop ‘Design and Development’ gaf waarin hij uitlegde hoe fairtrade-productontwikkeling werkt en de uitdagingen die je tegenkomt. http://www.youtube.com/watch?v=dhE-bAbU7UY
Ook in Westerse landen als Nederland kom je ‘kinderarbeid’ tegen bijv. op de camping of boerderij. Zolang de kinderen kans hebben om naar school te gaan en zich te ontwikkelen, werken onder goede omstandigheden en niet worden misbruikt, zie ik geen probleem; Hierin wil ik verschil maken tussen kinderslavernij en kinderarbeid.